Drie op de vier ouders sparen voor hun kinderen. En dat start doorgaans al wanneer de koters nog heel jong zijn. Wanneer ze het gespaarde bedrag effectief geven loopt daarentegen sterk uiteen, blijkt uit een enquête die de bank Argenta liet uitvoeren bij 621 ouders van kinderen tussen 2 en 19 jaar.

Ouders die sparen voor hun kinderen, zetten jaarlijks gemiddeld 821 euro opzij. Dat bedrag wordt wel opgetrokken door een aantal gulle spaarders. Worden alle spaarders volgens hun spaarinspanning op een rij gezet, dan spaart de middelste ongeveer 500 euro per jaar.

De meesten sparen, ondanks de huidige lage rente, nog via een klassieke spaarrekening. Slechts een kwart kiest voor een andere formule. Meestal gaat het dan om producten met kapitaalgarantie, zoals termijnrekeningen, kasbons en tak21-spaarverzekeringen.

Zonder kapitaalgarantie

Slechts een beperkt aantal investeert in producten zonder kapitaalgarantie, zoals beleggingsfondsen of tak23-beleggingsverzekeringen. De ouders beleggen dan in eigen naam. De meeste banken, zoals Argenta, laten geen beleggingen in producten zonder kapitaalgarantie toe op naam van minderjarigen.

Dit sparen staat los van het zakgeld dat de meeste kinderen krijgen vanaf de middelbare school en waarmee ze eigen uitgaven kunnen doen.

Wanneer geven de ouders dan het opgespaarde kapitaal aan hun kinderen? 26% doet dat bij de meerderjarigheid op de 18de verjaardag, 22% tussen 18 en 20 jaar, 21% tussen 21 en 24 jaar en 6% na de 25ste verjaardag. Bij een kwart is dat op het moment dat ze een grote investering doen.

Naarmate het kind ouder wordt, schuift dit moment soms ook op. Bijvoorbeeld omdat de kinderen langer studeren of omdat de ouders wachten tot hun kinderen voor een belangrijke aankoop staan.